Nieuwe regels verplichte opleidingen
In een eerder nieuwsbericht is ingegaan op de uitbreiding van de informatieplicht van de werkgever als onderdeel van het wetsvoorstel ter zake de implementatie van nieuwe Europese regelgeving.
In dit nieuwsbericht wordt ingegaan op een ander aspect van het wetsvoorstel: nieuwe regels ter zake verplichte opleidingen. De regels in dit kader worden geïmplementeerd in artikel 7:611a van het Burgerlijk Wetboek.
In dit artikel zal aanvullend worden geregeld dat wanneer de werkgever op grond van toepasselijk Unierecht, nationaal recht en/of een cao (/ regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan), verplicht is zijn werknemers scholing te bieden om het werk waarvoor zij zijn aangenomen, uit te voeren:
- deze scholing kosteloos moet worden aangeboden (het gaat om alle kosten; zoals reiskosten, boeken en ander studiemateriaal, examengelden);
- deze scholing wordt beschouwd als arbeids/werktijd; en
- indien mogelijk de scholing dient te worden aangeboden onder werktijd.
Niet iedere opleiding valt dus onder deze bepaling. Het gaat alleen om opleidingen die de werkgever op grond van de wet en/of cao (of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan) verplicht is aan te bieden. Het gaat meestal om opleidingen op het gebied van veiligheid en arbeidsvoorwaarden (bijv. het bijhouden van de vakbekwaamheid). Het staat de werkgever vrij om te kiezen de scholing, die verplicht moet worden aangeboden, zelf te verzorgen of een derde te vragen deze scholing te verzorgen.
Onder scholing wordt niet verstaan beroepsopleidingen of opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie, zolang de werkgever niet verplicht is deze aan te bieden aan de werknemer op grond van het Unierecht, het nationale recht, een cao (of een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan). Van deze beroepsopleidingen is dus niet voorgeschreven dat de werkgever ze verplicht. Het gaat hier om de zogenoemde gereglementeerde beroepen. Deze beroepen zijn vastgelegd in de bijlage bij de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen.
Er geldt een uitzondering voor huishoudelijk medewerkers. De regels zoals hierboven uiteengezet, zijn niet van toepassing op werknemers die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verrichten ten behoeve van het huishouden van een natuurlijk persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat. Onder het verrichten van diensten ten behoeve van het huishouden wordt mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van het huishouden.
Nieuwe regels studiekostenbeding
Op grond van het wetsvoorstel is een studiekostenbeding dat inhoudt dat de kosten voor verplichte scholing (uiteindelijk) ten laste van de werknemer komen, nietig (lees: “niet geldig”), ongeacht welke omstandigheden daaraan ten grondslag liggen. Het is daardoor niet relevant of de opleiding met goed of slecht gevolg is afgelegd of dat de werknemer binnen een termijn de arbeidsovereenkomst eindigt.
Advies
Conform het wetsvoorstel zullen de nieuwe regels directe werking hebben per 1 augustus 2022, waardoor ze zowel voor bestaande als nieuwe werknemers zullen gaan gelden. Het advies is daarom om eventuele studiekostenbedingen aan te passen in nieuwe (model)arbeidsovereenkomsten.
Wilt u hierover meer weten? Neem gerust contact met ons op via 040 – 400 28 28